Hoge Raad stelt advocaat mr. E.A. Blok in het gelijk

Met zijn uitspraak van 3 juli 2018 stelt de Hoge Raad de raadsvrouw mr E.A. Blok gelijk die klaagde over het feit dat haar cliënt in hoger beroep bij verstek werd veroordeeld.

De zaak draaide om de vraag, of dat het gerechtshof juist had gehandeld toen zij geen oproep hadden gestuurd van een dagvaarding naar de raadsvrouw die de verdachte toendertijd bijstond. Oproepingen aan het adres van de verdachte hadden namelijk geen effect gehad, en in dergelijk gevallen mag het hof oordelen dat een strafzaak toch doorgang kon krijgen. Dat betekent dat iemand veroordeelt wordt, zonder dat hij bij de zaak aanwezig is én zonder dat hij er van op de hoogte is dat er een zaak gaande is.

In dit geval had de verdachte zelf beroep ingesteld tegen de strafzaak, en had zijn raadsvrouw aangegeven per email bij het hof dat zij haar cliënt in die zaak bijstond. Omdat de raadsvrouw dus ‘gesteld’ stond, was het gerechtshof verplicht om een afschrift van de oproeping en de dagvaarding naar haar adres toe te sturen. het hof had dat echter nagelaten. Toen de verdachte en diens raadsvrouw vervolgens niet aanwezig waren bij de behandeling van de zaak, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn ingestelde hoger beroep. Daarmee bleef de veroordeling in eerste aanleg in zowel de straf- als de ontnemingszaak, in stand.

Dat het hof naliet om de raadsvrouw op te roepen voor de zitting heeft nu grote gevolgen, want de Hoge Raad meent om die reden dat de zaak overnieuw gedaan moet worden. Het gerechtshof was namelijk wettelijk gehouden om de raadsvrouw op te roepen, nu zij had aangegeven dat zij haar cliënt bijstond in deze procedures. Dit oordeel van de Hoge Raad heeft tot gevolg dat de niet-ontvankelijk verklaring, maar ook de zaak die draaide om de voordeelontneming bij verdachte, vernietigd worden en dat het hof deze zaken opnieuw moet behandelen. Ditmaal wél met een oproep aan de raadsvrouw, die ongetwijfeld deze keer acte de presence zal geven.

Bron: rechtspraak.nl