Hoge Raad vernietigt arrest van het Hof

8 oktober jl. werd de verdachte van een openlijk geweldzaak in het gelijk gesteld door de Hoge Raad. De persoon had na zijn veroordeling voor de politierechter beroep ingesteld, maar het Hof vond dat dit te laat was.

De verdachte had door drukte op zijn werk zijn strafzaak op 13 april 2017 bij de politierechter niet kunnen bijwonen. Toen hij echter diezelfde middag belde voor de uitspraak werd hem door de strafgriffie verteld dat hij moest wachten tot het vonnis hem werd toegestuurd voor de vraag of hij was veroordeeld of niet. Dat gebeurde ruim drie weken later pas, op 4 mei 2017. De verdachte hoorde toen dat hij veroordeeld was voor een gevangenisstraf van drie maanden. Met dat vonnis was hij het niet eens, en daarom wilde hij dan ook beroep instellen.

Op basis van de wet kun je beroep instellen tot veertien dagen ná de uitspraak van de rechter, en die tijd was op het moment dat de persoon zijn vonnis kreeg toegestuurd al verstreken. Het hof meende daarom, toen de verdachte alsnog beroep instelde, dat de verdachte niet-ontvankelijk was. Dat betekent dat iemand niet wordt ontvangen in zijn hoger beroep en het vonnis in eerste aanleg ongewijzigd blijft.

Gelet op het feit dat de verdachte aanvankelijk door de strafgriffie was verteld dat hij het vonnis af moest wachten, en hem niet duidelijk was gemaakt dat hij na de uitspraak nog maar veertien dagen had om beroep in te stellen, heeft de verdachte samen met zijn raadsvrouw cassatie ingesteld. Terecht, wordt nu dus overwogen door de Hoge Raad. Omdat de griffie deze persoon niet had ingelicht over de mogelijkheid tot beroep, en hem was verteld dat hij het vonnis af moest wachten, had het hof de verdachte gewoon moeten ontvangen in zijn hoger beroep.

De Hoge Raad vernietigde daarmee het arrest van het hof, en gaf het hof opdracht om opnieuw de zaak van de verdachte in behandeling te nemen. De verdachte krijgt daarmee een nieuwe kans om alsnog een veroordeling te voorkomen. Mr. E.A. Blok was zeer content met deze uitspraak.

Bron: rechtspraak.nl